Rammengalerij 1990-2000 (meer: klik op het grijze driehoekje)
Ram 4030-1250
Ram 1759-654
Ram 4030-1597
Ram 1548-708
Ram 4030-1660
Ram 1938-458
Ram 4030-1872
Ram 4513-200
Ram 1938-458
Ram 4030-1980 Pref
Ram 4030-2101
Ram 4030-2134
Ram 4030-2394
Ram 4030-2544
Ram 1907-1349
Ram 4030-2782
Ram 4030-2782
Ram 5649-300
Ram 5649-300
1250 was zonder twijfel de mooiste 1001-zoon. De ram was een echte keuringsram die meermaals het kampioensrozet opeiste.
654 was een veelbelovend ramlam uit de stal Hagendijk. Hij was een zoon van 4030-1475 en werd meervoudig winterkampioen.
Deze ram combineert een aantal bijzonder waardevolle voorouders. Langs vaderszijde is hij een 1001-kleinzoon die teruggrijpt op de nestzus van 4030-200 Pref. Langs moederzijde is hij een 1000-kleinzoon en is 647*** zijn grootmoeder. De ram werd niet alleen Noord-Hollands kampioen maar liet uit zijn enige fokseizoen ook nog een handvol duurzame en bestfokkende dochters na.
708 imponeerde enorm als ramlam. Als oudere ram was hij een best ontwikkelde fraaie ram. Zijn lammeren hadden een aansprekende voorhand met een beste kop. De ram en zijn zoons werden doorheen heel Nederland breed ingezet.
Dit ramlam kreeg voor mekaar wat geen ander ramlam lukte: hij werd voorlopig opgenomen met A90 voor AV. Foktechnisch was hij zowel langs moeders als vaders kant een haast zuivere 4030-constructie. Via vader 4563-1050 (J.Damkot) is hij de halfbroer van 1916-490 (Bokkers). Exterieurmatig was hij haast te mooi en te luxe; niets was er aan vergeten. Fokken kon hij ook nog, hij liet op Driehuizen een jaargang beste zonen na met o.a.1941, 1980, 1990 en 2000.
Deze ram uit de Bokkerstal liet als ramlam van zich spreken. Zijn grootvader, 4030-1350, was een zoontje van de grootmoeder van 1980 Pref. Hij tekende voor het vadersschap van 1872.
De ram bracht het tot jeugdkampioen op Texel. Het was een mooi belijnde erg vleestypische ram met een ietswat blauwe opdruk. Zijn kinderen waren opvallend vleestypische dieren. Zijn meest spraakmakende zoon was zeker ram 4030-2239, bijgenaamd de kolenboer.
4513-200 was een imponerend ramlam die menig topfokker graag had ingeschaard. De ram was fraai belijnd en mooi bespierd. Zijn nakomelingen wisten in het voorjaar enorm te bekoren. Een dochter werd jeugdkampioene op Texel.
Deze Braam-ram was nagenoeg vreemd aan mijn fokkerij; hij dekte een klein aantal beste ooien. De ram was als lam goed ontwikkeld en breed geblokt. Een dochter (4030-2075) werd in '99 reservekampioene op de nationale. Zij is ook de grootmoeder van 4030-3532.
Reeds als jong lam viel 1980 op door zijn aparte lengte en bespiering over de rug. Zijn moeder was een massaal ontwikkelde lange ooi uit een beste moederlijn. Hij is zeker de meest in het oog springende zoon van A-ram 1660 geweest. Hij werd bewust gebruikt om de lengte in de schapenstapel te brengen en dat is bij nader toezien aardig gelukt, zijn preferentschap onderschrijft dit ten volle. Van hem werden en worden binnen het fokgebied heel wat zoons met succes ingezet. De ram is momenteel acht jaar en wordt nog steeds voor de fokkerij ingezet.
Als jong lam wist hij reeds iedereen te bekoren. Hij was zeer correct gebouwd en, waar we toen nog geen rekening mee hoefden te houden, ARR/ARR ! Naderhand bleek dit vooral bij zijn dochters een belangrijke troef. Zowel in de keuringsring als in de fokkerij boekte deze 1980 Pref-zoon successen.
Samen met 2101 en 2394 vormt 2134 een trio 1980-zonen dat van ruime invloed is binnen de Texelaarfokkerij. Als ramlam scoorde hij hoog op diverse keuringen en later werd hij met A opgenomen. Zijn nakomelingen tonen generaties nadien nog zijn uitstraling in de kop.
Deze ram werd een van de eerste massaal ontwikkelde rammen die eind de jaren '90 als jaarling het kampioenschap opeisten op een grote keuring (Midden-Beemster). Zijn moeder was een goed ontwikkelde dochter van ram 1460 en ontpopte zich tot een heel aparte fokooi. Ontwikkeling bleek haar keurmerk, na de massale 2394 pronkte ze op de nationale opnieuw met twee zwaar ontwikkelde ramlammeren. Het jaar daarop was haar zoon 2850 de blikvanger bij de lammeren. Hij werd de kampioen van de winterkeuringen. 2394 bracht normaal tot goed ontwikkelde dochters. Vandaag valt op dat precies uit die dochters sterk ontwikkelde en toch erg typische lammeren geboren worden.
Deze 2134-zoon was in '97 samen met zijn nestbroer de blikvanger van het lammerseizoen. Geboren uit een allerbeste moeder (1844) kende deze ARR/ARR-ram een voorspoedige opgroei. 2544 werd op overtuigende wijze winterkampioen.
De keuze voor deze ram lokte bij collegafokkers enige controverse uit. Weinig mensen zagen in deze ram op jeugdige leeftijd een potentiële topper. Maar rammen die het formaat in de genen dragen, hebben tijd nodig om hun kwaliteiten tot wasdom te brengen. Bovendien combineerde hij het bloed van een aantal beste rammen. 1349 heeft in zijn nafok bewezen wat hij in zijn mars had: hij tekende voor het vaderschap van ooi- en ramlammeren (waaronder 2782) in de kampioensviertallen van de laatste nationale.
Deze ram werd als drieling geboren uit een 1980-dochter. In zijn geboortejaar was hij ongeslagen op de fokveedagen. Op de laatste nationale was hij de aanvoerder van het kampioensviertal ramlammeren. Hij had dit te danken aan zijn evenredige en vleestypische bouw. Als anderhalfjarige werd hij jeugdkampioen op Texel en veroverde daarmee als eerste de "bronzen texelaar", de wisseltrofee van de gemeente Texel. Hij is de vader van de A-ram 2982.
De ram werd gefokt door Arjen Bossen. Deze goed ontwikkelde ram werd op een klein aantal ooien ingezet en wist toch een aantal goedfokkende ooien met mooie lengte neer te zetten.
|
Ram 4030-1250
1250 was zonder twijfel de mooiste 1001-zoon. De ram was een echte keuringsram die meermaals het kampioensrozet opeiste.